Het mooiste en belangrijkste monument in Oudshoorn is zonder twijfel de Oudhoornse Kerk. Petrus Plemper noemde de Oudhoornse Kerk “het pronkje van het Rijnlandze”. Dit indrukwekkende kerkgebouw, is prachtig gelegen aan de bosrijke oevers van de Rijn. Het is het enige kerkgebouw in het “Hart van Holland” waar van de plattegrond een zuiver Grieks kruis vertoond met vier in lengte gelijke armen.
Zijn slanke, frêle toren stak vroeger ongehinderd tegen de wijde polderlucht af. Nu in het geheel door moderne bebouwing omgeven. Het was niet alleen van buiten een zeer fraaie kerk, maar van binnen ook. Men bewondert het uit 1782 daterende orgel, gebouwd door Hendrik Herman van Hess uit Gouda; de eiken preekstoel gemaakt naar Jacob van Kampen’s voorbeeld van de Nieuwe Kerk te Haarlem; de houten banken en het doophek.
Maar vooral de zeventien gebrandschilderde ramen, die dateren van 1666 tot 1671. Onder andere die van Laurens Buysero, Heer van Dussen-Muilkerk en zijn vrouw Elisabeth van Oudshoorn, gedateerd 1667. Laurens Buysero was de secretaris van de Prins van Oranje, althans van Frederik Hendrik. Een ander bezienswaardig gebrandschilderd raam is dat van Abraham Torenvliet, gedateerd 1669 en gemerkt Urbis Cons,d.w.z. de Consules (de burgemeesters) van de Stad. De twee gekruiste sleutels duiden op Leiden, de Sleutelstad.
Zeer opvallend in de kerk is ook het rouwbord als een gedenkenis aan Barend Hendrik van Reede van Oudshoorn, ambachtsheer van Oudshoorn (1742-1793).
Het ontstaan van deze kerk is te danken aan de ruzie tussen twee zeventiende-eeuwse machtshebbers, te weten Hendrik Stevin, de Ambachtsheer van Alphen en Cornelis de Vlaming, Ambachtsheer van Oudshoorn. De bewoners van Oudshoorn moesten in Alphen “ter Kercke gaan”, waar ze kerkelijk toe behoorden en dat wilde Hendrick Stevin, die in Amsterdam woonde, natuurlijk niet. Hij wilde zijn eigen kerk in Oudshoorn hebben. De Staten van Holland en West-Frieslandgaven hem daar in 1660 toestemming voor. Hij richtte in 1661 een “loots” op, waar Philips Geelkerken voor de eerste maal een preek hield gebaseerd op Exodus, hoofdstuk XX, vers 24, daar hier het altaar (zoals bij de intrede der Israëlieten in Palestina) ook van aarde was.
De eerst steen werd op 18 juni 1663 gelegd door Dirk de Vlaming, de broer van de ambachtsheer Cornelis. De bouw van de kerk duurde drie jaren, van 1663 tot 1665. Over de bouw zelf is weinig bekend. De bouwmeester was waarschijnlijk Daniël Stalpaert, zoals blijkt uit een rekening d.d. 2 juli 1663.Jan Willemsz Brederode, de stadsmetselaar uit Amsterdam, heeft het metselwerk verricht.Het timmerwerk werd uitgevoerd door Hans Jansz van Petersom, eveneens uit Amsterdam afkomstig.
We moeten niet vergeten dat we midden in de zogenaamde “Gouden Eeuw” in Holland zijn, periode gedurende welke veel mooie kerken en gebouwen ontstaan zijn. Er was veel geld in omloop dankzij de internationale handel en er waren veel bekwame architecten, vaklieden en kunstenaars ter beschikking van de opdrachtgevers. Op 18 oktober 1665 wijdde Gerard Haak, een Duitse klerk volgens Plemper, de kerk in met een toepasselijke preek gebaseerd op Handelingen XVII-24. Hij diende de christelijke gemeenschap gedurende veertig jaar Gerard Haak werd als dominee opgevolgd door Rutger Palidanus, dien toen Petrus Plemper zijn boek schreef in 1714, hier nog diende.
De kerk had een grondige restauratie nodig. Deze werd in de jaren 1979-1981 uitgevoerd. Het in volle pracht gerestaureerde 17de eeuwse kerkgebouw werd op 18 maart 1983
door Prinses Juliana heropend.
Hans Arie Kroon – Parijs – Frankrijk